Campusdichter Thijs Kersten was aanwezig op festival Di-Vers 2024. Hij heeft zijn ogen en oren goed de kost gegeven, en ter plekke een gedicht geschreven over het festival. Dat heeft hij ook op het podium opgedragen. Hieronder het resultaat:
Een ecosysteem bouwen
Thijs Kersten
Een ecosysteem staat op opbouw,
niet op roofbouw,
maar op diversiteit,
op duurzaamheid,
op vertrouwen.
Er was een boer die een polder zag
en dacht, daar ga ik vrede verbouwen
alsof het brandnetel is.
Dat nestelt zich op de kleinste plekken
en blijft dan, beklijft dan aan lichaam
en lijf,
het verbindt, bouwt banden,
zo begint dit gebied in verbondenheid.
Er was een boer die vrede verbouwt
in een brandnetel paradijs.
Tussen inheemse planten,
vlierbloesem, duizendblad, kleefkruid
voor mensen die naar buiten stappen,
zich uiten,
die een festival bouwen
waar je elkaar ontmoet in het groen,
niet alleen door di-vers te denken,
maar ook di-vers te doen.
Zo keerde hij het tij,
en hij nam jullie erbij
en hij nam mij erbij.
We bouwen het Land van Ooij om tot land van ooit en altijd,
vanaf start en binnenkomst iedereen beschermd
door een schild van gratis, deet-vrije spray,
beschermd en grensverleggend doen we weg met grenzen,
doen we mee.
We bouwen een land waar een internationale taal gesproken wordt,
in muziek, in dans,
in poëzie, in dialoog,
waar begrip altijd dichtbij ligt,
waar stralende stemmen schreeuwen
als vioolsnaren,
en accordeons,
waar we capoeira dansen op de dreun van
para na e
para na e, para na
waar we refreinen zingen als ley lem ley
en we schrijvers laten vluchten voor dansende mensen.
We bouwen ons heden op een plek
waar vrede uit de akkers groeit
waar wegen niet naar de stad,
maar naar de ander leiden,
en we niet door bemoeienis geleid worden,
maar door onverschilligheid,
en dat in de juiste zin van het woord,
waar je zwaait naar de ander,
waar je van Nijmegen houdt,
maar, zoals Arnon zegt,
vooral ook van jou.
We sluiten ons niet op achter driedubbel glas,
al is verduurzaming pure poëzie
(volgens Bram Schippers van de duurzaamheidsafdeling).
We kijken vanuit ons eigen dorpje
wereldwijd en internationaal,
sturen brieven naar dictators met Amnesty,
en zeggen zelfs dan nog ‘U.’
We laten vliegtuigen vliegen boven gitaarmuziek,
we delen alle ruimtes, van citadel tot grastuin tot trappenhuis,
we delen zelfs een tosti,
of je nou ketchup eet of op Forum stemt,
we vallen apart,
zodat we samen op kunnen staan,
we worden van individuele spelers
een orkest,
laten ons niet kisten,
bevrijden ons van misinformatie,
van oorlog,
van onbegrip,
we blijven ons bewust,
alsof alles nog om de hoek ligt.
Ons ecosysteem bouwt op opbouw.
We onderscheiden ons alleen nog met gezonde afstand,
spelen afvalscheiders bij het kraampje van de DAR,
bouwen een markt van wereldkeukens,
zo breed als een voedselbos,
omdat de afstand niet zo groot is als je denkt,
zolang je eerst jezelf,
dan de ander,
dan de rest kent.
We marcheren zij aan zij tot aan de Sunset March.